Black Coal

Vuurwerk bij daglicht

De winnaar van de Gouden Beer voor Beste Film is een prachtig melancholieke film noir. Moorden, een zwijgzame detective, een femme fatale en een nachtclub, maar dan gesitueerd in het hedendaagse en winterse China.

De film van regisseur Diao Yinan begint in 1999 met een gruwelijke vondst in een noordelijk mijnwerkersstadje: er ligt een afgehakte hand tussen de steenkool. Rechercheur Zhang Zili en zijn collega’s stellen een onderzoek in. Er worden tientallen lichaamsdelen teruggevonden, verspreid over de gehele provincie. Niemand kan in zo’n korte tijd al die dumpplekken in zijn eentje zijn afgegaan. Een mysterie.

De politiemannen komen tot deze eerste conclusies terwijl ze gebroederlijk rond de provinciekaart watermeloen staan te eten. Het is slechts één voorbeeld van de verrassende manieren waarop Diao ensceneert. Een ondervraging in een kapsalon eindigt in een absurde schietpartij, en is gefilmd in één lang aangehouden, wijd shot met maar liefst negen verschillende personages in beeld. Daarin verraadt zich de achtergrond van Diao als theaterregisseur. Black Coal is zijn derde film, na Uniform (2003) en Night Train (2007) die in Nederland niet werden uitgebracht.

Zhang Zili raakt gewond bij die schietpartij. Vijf jaar later (Diao maakt er een wonderlijke time-lapse van in een besneeuwde tunnel) treffen we hem aan als een verlopen ex-politieman met een alcoholprobleem. Dan blijkt dat de mysterieuze moordenaar opnieuw heeft toegeslagen. En alle sporen leiden naar een kleine wasserij en de jonge, aantrekkelijke vrouw achter de toonbank.

Zhang verricht zijn speurwerk veelal op een brommertje met een mandje aan het stuur, en dat is typerend voor Black Coal. De film zit vol humor en schetst een China zoals we dat zelden te zien krijgen: alledaags seksisme op de werkvloer, een gesprek in het kantoor van de buurtcommissaris, een brand­oefening, een bezoekje aan de bioscoop, een dansavondje, de schaatsbaan… Schaatsen spelen een belangrijke rol in Black Coal. Wie een snelle actiethriller verwacht kan de film beter overslaan, maar Diao laat geen misverstand bestaan over het gruwelijks dat die scherpe schaatsen kunnen aanrichten. Profiteert niet elke film noir van een opvallend moordwapen?

De verwijzingen naar The Maltese Falcon (1941), Touch of Evil (1958) of de reuzenradscène in The Third Man (1949) liggen voor het oprapen, maar Diao ontleende vooral het personage van Zhang aan de canon van de film noir. Zhang is een cynische dwaler, een loner die dromend door zijn onderzoek stapt en zijn eigen glazen ingooit voor een beetje liefde. Zhang is een prachtige rol van Liao Fan, die daar in Berlijn een Zilveren Beer voor won, maar zijn versie van Humphrey Bogart is ook op te vatten als een commentaar op het leven in China.

Black Coal — de volledige internationale titel is beter: Black Coal, Thin Ice — is een film vol contrasten. De mooiste daarvan zijn vervat in de finale en de naam van de nachtclub die in de film figureert (‘Vuurwerk bij daglicht’, overigens ook de letterlijke vertaling van de Chinese titel Bai ri yan hou). Zwarte steenkool, ijselijke kou en grauwe dagen, maar Diao laat het knallen.