Belle toujours

Wat was ze toen toch mooi

Belle de jour

In Manoel de Oliveira’s Belle toujours wagen de personages van Luis Buñuels klassieke Belle de jour zich aan een hernieuwde kennismaking.

Het kan lastig zijn wanneer filmpersonages elkaar jaren na die ene gedeelde film opnieuw ontmoeten. Zeker wanneer er veel uitgepraat moet worden. Het is dus niet minder dan gepast dat regisseur Manoel de Oliveira op afstand blijft als Henri Husson en Séverine Serizy, de duistere helden uit Luis Buñuels erotisch-surrealistische meesterwerk Belle de jour (1967), elkaar in Belle toujours op straat treffen en moeizaam het gesprek aangaan. Hij grijpt haar arm, zij maakt zich los en loopt verder, hij roept iets, zij aarzelt en kijkt om, zegt iets, loopt verder, enzovoort. Zo ziet het eruit en zo zou het kunnen klinken:

"Séverine! Herken je me niet? Henri Husson. We hebben elkaar veertig jaar geleden voor het laatst gesproken. Vorige week zag ik je bij een klassiek concert. Ik zat enkele rijen verderop."
(Vroeger zou Husson bij zo’n concert subiet zijn opgestaan wanneer hij de vlam van zijn leven weer was tegengekomen, maar Husson, vertolker Michel Piccoli (81) en koppelaar De Oliveira (99) zijn de jongsten niet meer en dus bleef Husson netjes zitten tot de muziek was afgelopen. Is ook niets nieuws onder de zon bij De Oliveira, die net als in Je rentre à la maison (2001) volop tijd en talloze statische kaders overhoudt voor Eiffeltoren-panorama’s en gewandel langs etalages. Maar hoe kalm De Oliveira ook doet – tijdens dat concert had Husson slechts aandacht voor de chique blonde dame even verderop en kon je aan zijn nerveuze handengewring zien dat het met zijn libido nog niet helemaal gedaan is.)

Séverine: "U verwisselt me met iemand anders."
(Zij had hem ook zien zitten en was na het concert direct naar haar bolide gevlucht.)

"Nee, ik verwissel je niet met iemand anders. Ook al word je nu door een andere actrice gespeeld omdat Catherine Deneuve geen zin had, ik weet zeker dat jij het bent. Séverine Serizy, Belle de jour. De stijve bourgeoisdame die ik naar de schemerwereld van hoeren en hoerenmadams lokte. Die als prostituee de zedelijke teugels liet vieren en zich tot klokslag vijf overgaf aan de bizarre wensen van haar klanten, daarmee haar eigen masochistische aard cultiverend. En die telkens net op tijd thuiskwam voor het avondeten. Een frivole Assepoester. Weet je niet meer hoe de betaalde passie vruchtbaar bleek voor de echtelijke liefde, hoe je ene bed het andere warmer maakte? En dat allemaal dankzij mij. In al jouw fantasieën kwam ik voor. Zoals de scène waarin we samen onder de tafel kruipen, jij met een envelop en ik met een gebroken fles. In je hoerenbed duldde je me helaas niet."

"En uit wraak vertelde je toen alles aan mijn man."

"Wie zegt dat?"

"Ik zág het. Ik zie het, elke keer dat ik de film kijk. Hoe je hem iets in zijn oor fluistert, en hoe hij dan huilt."

"Kom vanavond bij mij eten, en ik vertel je de waarheid."

"Beloof me dat je dat zult doen."

"Beloofd. Het zal de finale blijken van de film waarin we nu eindelijk weer met elkaar verenigd zijn."

"Welke film?"

(Hij wijst glimlachend om zich heen.)
"Deze film. Deze nederige, lichtelijk surrealistische hommage aan Luis Buñuel en scenarist Jean-Claude Carrière, de mannen die van jou een filmicoon maakten. Met dank natuurlijk aan Catherine Deneuve, die goddelijk koud en standbeeldschoon was in jouw rol. Toch jammer dat je nu door iemand anders wordt gespeeld."

"Maar ik ben ook zelf erg veranderd."
(Husson geeft haar zijn adresgegevens – het adres van een appartement dat je een paar uur compleet met butlers kunt huren als je indruk wilt maken; of is het dat De Oliveira’s decors er doelbewust altijd als decors uitzien? – en zij loopt weg. Husson koopt in een winkel een kistje dat menig Buñuel-fanaat ook zelf zou willen openmaken; buiten beeld reserveert hij het appartement en bezoekt een matineevoorstelling van Belle de jour om zijn geheugen op te frissen. Wat was ze toen toch mooi. Hoe spannend kan het zijn om je in de dromen van iemand anders te verliezen. Maar soms dwaalden zijn gedachten af: dat diner vanavond, deze hernieuwde en misschien wel tot mislukken gedoemde kennismaking – waar dient die nou eigenlijk toe? Wie zit er nou te wachten op het romantisch gekonkel van twee bejaarden? Had het beter niet bij die eerste film kunnen blijven?)

Vragen waar De Oliveira geen last van had. Gelukkig maar.