Martin Koolhoven over AmnesiaA

'Het moest in ieder geval geen Nederlands sociaal drama worden'

Martin Koolhoven. Foto: André Bakker

Martin Koolhovens eerste speelfilm AmnesiA gaat niet over geheugenverlies, meent de regisseur, meer over herinneringen. En wat ze waard zijn. Vervat in een cryptische thriller over tweelingbroers Alex en Aram, geeft hij de toeschouwer heel wat te puzzelen en te peinzen.

Een beetje kennis van de mythologie rondom het album Abbey Road van The Beatles, de absurdistische dialogen uit het theater van Harold Pinter en Fons Rademakers’ W.F. Hermans-verfilming Als twee druppels water, helpt beslist om je als toeschouwer op het goede spoor te zetten voor het associatierijke AmnesiA, de eerste speelfilm van Martin Koolhoven (1969).

Eerder regisseerde hij onder meer de bekroonde telefilm Suzy Q (1999). In 1996 studeerde hij af aan de Nederlandse Film en Televisie Academie met de korte thriller De orde der dingen. Weer zo’n handreiking voor waar het in Koolhovens filmische universum om draait.

De zelfbewuste regisseur geeft toe dat “een kenner zeker aan mijn films kan zien dat ik iemand ben die erg van film houdt en ermee is opgegroeid”. Maar: “Ik vind dat je films moet maken over mensen en niet over film.” En toch weer: “Het is wel leuk om in de gaten te houden wat men allemaal uit mijn film zal halen. Alle verwijzingen en dubbele bodems die erin zitten zijn absoluut weloverwogen en noodzakelijk. Al aarzel ik een beetje om dat te zeggen. Voor je het weet komt dat heel pretentieus over. Zo van: kijk mij eens, wat er veel te puzzelen en te zoeken valt.”

AmnesiA

Verwarring
AmnesiA is net zoals Met grote blijdschap (2001) van Lodewijk Crijns – die andere film die in het kader van het lowbudgetfilmproject voor beginnende filmmakers ‘No More Heroes’ werd geproduceerd – een film die op de ontknoping van een mysterie afstevent. Een deel van die thrillerstructuur wordt bepaald door het feit dat de hoofdrol is weggelegd voor twee tweelingbroers, met ijzingwekkende precisie vertolkt door Fedja van Huêt.

“Eigenlijk kun je een film het beste zien zonder dat je er wat dan ook van weet”, meent Koolhoven, gevraagd naar wat hij van de plot wil prijsgeven en wat niet. “Dat de twee broers Alex en Aram door een en dezelfde acteur worden gespeeld, heeft inmiddels overal gestaan, dus dat mag je wel weten. Bovendien blijft de verrassing daarvan in het begin van de film door de montage hoe dan ook overeind. Dat je even in verwarring wordt gebracht: hé, is hij dat nou ook? Het blijft een interessant gegeven om een tweeling te laten spelen door dezelfde acteur. Dat heeft een verdichting van de inhoud tot gevolg, waardoor die twee broers gaan werken als de twee kanten van een medaille. Zo ontstaat er een alter-ego-achtige waarde die goed past bij waar de film over gaat.”

Die twee achtentwintigjarige broers heten Alex en Aram: wat zou Koolhoven toch met de klanken van die namen hebben, die net als de hoofdpersoon Axel van zijn nieuwste (Telescoop)film, de Tim Krabbé-adaptatie De grot, later dit jaar in première, de Bijbelse broer Abel echoën? De broers ontmoeten elkaar aan het begin van AmnesiA na een scheiding van jaren op het landgoed van hun jeugd. Hun vader is overleden, de garage die hij hield een autokerkhof en hun moeder een doodzieke hypochonder. Onderweg ontdekt natuurfotograaf Alex een sprookjesachtig meisje op de achterbank van zijn auto. Deze Sandra (Carice van Houten, ook hoofdrolspeler van Koolhovens Suzy Q) ontwikkelt zich gaandeweg tot een kruising tussen een slaapwandelende beschermengel en een verdoofde schikgodin.

In AmnesiA blijkt een confrontatie van de broers met zichzelf, elkaar en hun duistere familieverleden onvermijdelijk. Door middel van flashbacks geeft Koolhoven geleidelijk hun geheimen prijs, terwijl absurdistische scènes met Arams criminele kompanen inzicht geven in het schimmige heden waarin ze zich bevinden.

De credits vermelden een stand-in, een tegenspeler voor Fedja van Huêt. Hoe heb je die dubbelscènes tussen beide broers aangepakt? “Aanvankelijk was het de bedoeling dat Alex en Aram door verschillende acteurs zouden worden gespeeld. Nadat Fedja van Huêt voor beide rollen auditie had gedaan, en voor beide rollen als beste uit de bus kwam, heb ik dat idee losgelaten en ontstond het idee van een tweeling. Dat betekent dat je die twee personages goed van elkaar moet scheiden en tegelijkertijd de gelijkenissen tussen hen moet tonen. Dat hebben we bijvoorbeeld opgelost door make-up en haardracht en ze allebei op een andere manier te laten roken.
“Het is een gegeven dat de kwaliteit van een acteur ook wordt bepaald door het tegenspel wat hij krijgt. Een personage ontstaat ook al tijdens de repetities. Maar als je tegen jezelf speelt, heb je dat niet. Dat is zowel inhoudelijk als technisch ingewikkelder. Daarom hebben we besloten om met een tegenspeler te werken. Het grappige is dat veel van de dingen die Rob Bartels in de repetities aandroeg, later door Fedja zijn overgenomen.
“Ik was er geen voorstander van om al te veel two-shots te draaien, shots waarin ze allebei tegelijkertijd in beeld zouden zijn, want dat zou al te snel op visuele krachtpatserij zijn gaan lijken. De enige twee scènes waarin dat onvermijdelijk was, hebben we digitaal opgelost.”

De film heet AmnesiA, naar de plaats waar het verhaal zich afspeelt. Is het een film over geheugenverlies? “Eigenlijk gaat AmnesiA meer over herinneringen dan over geheugenverlies. Het uitgangspunt – al kan ik me het precieze uitgangspunt niet meer herinneren – was om een film te maken over de manier waarop het verleden het heden beïnvloedt. Alex, de hoofdpersoon, is een fotograaf die in zijn bestaan is vastgelopen. Ik wilde laten zien dat hij door iets wat er in het verleden is gebeurd, zijn beroep niet meer normaal kan uitoefenen. Hij kan geen mensen meer fotograferen. Het voordeel van een fotograaf als hoofdpersoon is dat daar al direct allerlei connotaties van positief en negatief, die twee polen van het menselijke karakter, aan hangen. Bovendien geeft het een extra mogelijkheid om je verhaal te vertellen. Je kunt laten zien welke spookbeelden hij voor zijn lens ziet, of welke beelden er opdoemen als hij zijn foto’s aan het ontwikkelen is.
“De structuur van de film dwong zich tijdens het schrijven al op. Als je wilt laten zien welke invloed het verleden op het leven van je hoofdpersonen heeft, kun je dat aan het begin of aan het einde van je film zetten. Dan is het in één keer duidelijk. Of je kunt het er doorheen vlechten. Ik heb ervoor gekozen om steeds een bepaalde scène te laten terugkeren, waardoor de toeschouwer benieuwd blijft naar wat er vroeger nou precies is gebeurd. De plot is het middel om dat naar boven te laten komen. Maar de relatie tussen beide broers wordt vooral op een karaktertechnisch niveau uitgewerkt.
“Op een van de eerste versies van het script stond nog: ‘Een cynisch mysterie’, inmiddels heb ik al van alles gehoord, van ‘postmoderne mythologie’ tot ‘realistisch drama met catharsische elementen’. Ik wilde vooral een film maken die een soort spanning had en rare en bizarre elementen zou bevatten, waarin ook veel humor zit. In het begin was ik nog wel eens bang dat de kolderieke elementen de spanning zouden bijten, maar uiteindelijk versterken ze die alleen maar.
“Het moest in ieder geval geen Nederlands sociaal drama worden. Het is belangrijk dat we in Nederland niet een soort eenduidige cinema krijgen, waarin geen plaats meer is voor fantastische elementen. Dat is een traditie die we hier jammer genoeg niet hebben, waarvoor de referentiekaders ontbreken, waardoor het des te moeilijker is om die op te bouwen. Ik hecht grote waarde aan bepaalde mythologische kwaliteiten, waardoor je dingen kunt laten zien die onmogelijk zouden zijn in een realistisch verhaal dat vanuit het hier en nu vertrekt.”

Suzy Q

Er is in de film met een afstandelijk kleurenpalet, tamelijk ontwrichtende camerastandpunten en een opmerkelijk geluidsontwerp (van Herman Pieëte) gewerkt. Waarom? “Vanaf mijn eindexamenfilm ben ik bezig met het steeds verder stileren van vorm en inhoud, zonder dat je het gevoel krijgt dat je naar een geconstrueerd ding zit te kijken. Suzy Q was al tamelijk gestileerd, hoewel die naar een scenario van Frouke Fokkema nog op een realistisch en waargebeurd verhaal was gebaseerd. Nu wilde ik vanaf punt nul bezig zijn met stileren. Maar het heeft natuurlijk ook met je tolerantieniveau als toeschouwer te maken.
“Mijn scenario’s schrijf ik heel sec, zonder al teveel regieaanwijzingen. Ik erger me aan scenario’s waarin alles is voorgeschreven. Als ik schrijf, denk ik niet in shots, voor mij is het belangrijker dat het drama klopt, dus denk ik in gebeurtenissen. De shots komen later. Al zag ik bijvoorbeeld de scènes uit het verleden weer wel heel duidelijk in beelden voor me.
“Het beeld neem je eerst op en van daaruit ga je verder met het geluid. Al tijdens het schrijven had ik een duidelijke geluidsklank in mijn hoofd voor bepaalde scènes, maar ik wilde niet dat het geluidsontwerp als effect ging dienen. Uiteindelijk is er heel veel geluid in de film gemanipuleerd. We hebben bijvoorbeeld gewerkt met sfeermatige set-noises, het geluid wat je op de geluidsband hoort als je niets hoort. Daarin zitten veel vooruitverwijzingen naar latere scènes.”

De kracht van AmnesiA ligt in het acteren. Het technische spel van Fedja van Huêt, de intuïtief-lyrische momenten van Carice van Houten en de cabareteske uitbarstingen van Theo Maassen. Hoe ga je met je acteurs te werk? “Als ik mijn acteurs ga uitleggen wat voor soort personage ze moeten spelen, dan wordt het één ding. Ik zoek naar een acteur die allerlei verschillende interpretaties kan uitlokken. Aan Carice heb ik niet eens precies uitgelegd wat voor soort personage ze speelde. Sommige acteurs moet je heel inhoudelijk motiveren, anderen meer resultaatgericht, zo van: doe dit of dit, terwijl weer anderen meer technische aanwijzingen nodig hebben.
“Ik ben geen liefhebber van naturel spelen. Makkelijk spelen noem ik dat. Veel jonge acteurs hebben dat, een veilige manier van spelen. Met veel neurotische ditjes en datjes. Ik zal nooit iets doen in een film wat het acteren in de weg zit. Soms leg ik de acteurs een technische beperking op doordat ik een bepaald soort beeld wil, maar ik vind niet dat je een acteur moet indammen. Maar ook niet dat hij maar moet rennen en doen. Al die tierelantijntjes zijn een verdoezeling van de inhoud. Dat soort naturel leidt alleen maar de aandacht af van waar het werkelijk om gaat. De juiste soort beperking leidt juist naar het acteren toe.”