Almanya — Wilkommen in Deutschland

Brave Multi-Kulti Komödie

Goedbedoelde maar oppervlakkige familiekomedie die het Duitse Wirtschaftswunder wil laten zien vanuit het perspectief van een Turkse migrantenfamilie. In Jip-en-Janneke taal.

Hüseyin Yilmaz was, zo wil Almanya — Wilkommen in Deutschland, in 1964 de eenmiljoen-en-eerste gastarbeider die naar Duitsland kwam. Hij heeft er vijfenveertig jaar later een nieuw leven opgebouwd met zijn vrouw Fatma, kinderen en kleinkinderen.
De verhaallijnen worden vlot gepresenteerd in deze Duits-Turkse komedie. Kleindochter Canan vertelt, aan de hand van ansichtkaarten en archiefbeelden, van de aankomst van haar opa destijds. Hüseyin en Fatma — flink wat grijzer tegenwoordig — hebben net hun nieuwe nationaliteitspapieren gekregen. Ze zijn Duitser nu. Voor de jongste telg van de grote familie, de kleine Cenk, is dat allemaal nog wat moeilijk te bevatten. Op school leert hij dat Anatolië niet eens in Europa ligt en tijdens gymles is strijden de Duitsers tegen de Turken. Bij wie hoort hij eigenlijk? Er zijn meer complicaties. Canan ontdekt dat ze zwanger is. Hoe moet ze het haar familie vertellen? En terwijl oma trots met haar Duitse paspoort pronkt, blijkt grootvader Hüseyin juist een huisje in Turkije gekocht te hebben. Wil hij na al die jaren soms terug?
Regisseur Yasemin Samdereli werd zelf in 1973 in Dortmund geboren als dochter van Turkse ouders. Ze bouwde een carrière op met ‘Multi-Kulti Komödien’ als Alles Getürkt! (2002) en de televisieserie Türkisch für Anfänger (2006). Een regisseur met een missie, kennelijk. Het verhaal van de familie Yilmaz blijkt in elk geval niet veel meer dan een manier om het grote publiek meer begrip voor gastarbeiders bij te brengen.
In Almanya zitten die goede bedoelingen de film danig in de weg. Geen enkel personage of subplot wordt bevredigend uitgewerkt. Wanneer Canan haar lang verzwegen zwangerschap opbiecht, is er geen vuiltje aan de lucht. De ruzie tussen twee ooms wordt pas laat in de film geïntroduceerd en is amper twee scènes later alweer uitgepraat. Hüseyin haast zich om vrijwel meteen uit te leggen dat hij het huisje alleen voor de vakanties heeft gekocht. Hij wil graag dat de hele familie die zomer naar Turkije reist. En zo geschiedt. Tijdens de lange busreis trakteert Canan de kleine Cenk op de gehele familiegeschiedenis.
Samdereli giet het verhaal grotendeels in de vorm van een kindervertelling. Ze spreekt daarmee helaas haar publiek ook aan op het niveau van een achtjarige. Zoals dramatische spanning tussen de personages ontbreekt, zo wordt ook de geschiedenis van de Turkse gastarbeiders ontdaan van iedere schaduwzijde. Dit is niet Günther Wallraf’s Ik (Ali), maar de gezellige versie waarin we kunnen lachen om de eerste kennismaking van de familie met een Duitse toiletpot of nostalgische herinneringen ophalen aan het jaar waarin de kinderen hun ouders leerden hoe je Weihnachten viert. Een Jip-en-Janneke aanpak dus, die totaal belachelijk wordt wanneer alle Turken (voor het begrip van de kleine Cenk) Duits beginnen te spreken en alle Duitsers een onverstaanbaar fantasietaaltje krijgen toebedeeld.
Het is allemaal te braaf, te naïef en te voorspelbaar. De bedoeld komische scènes wekken nauwelijks een glimlach. Hüseyin heeft bijvoorbeeld een nachtmerrie waarin een ambtenaar van de burgerlijke stand hem uitlegt dat hij als echte Duitser voortaan twee keer per week varkensvlees moeten eten en iedere zondag Tatort kijken. Veel lachwekkender is de finale waarin de kleine Cenk, tijdens een officiële plechtigheid de microfoon krijgt en al zijn jong verworven multiculturele inzichten deelt met… Angela Merkel!

Barend de Voogd