A Star Is Born

Wervelwind-romance die nergens heen gaat

A Star Is Born (2018)

Hollywood kijkt graag naar zichzelf en dus maakt acteur Bradley Cooper zijn regiedebuut met een vierde versie van A Star Is Born, het tragische verhaal van een oude rockster en de opkomende popsensatie (Lady Gaga) die hem voorbijstreeft.

In de jaren negentig heeft Hollywood verzaakt, maar met deze vierde versie van A Star Is Born liggen we weer op schema: zo ongeveer elke twintig jaar verschijnt een nieuwe versie van dit rags-to-riches-verhaal. De eerste versie uit 1937 draaide om een jonge aspirant-actrice en de verlopen Hollywoodster die voor haar valt, haar op weg helpt en vervolgens door haar wordt overschaduwd. In 1954 werd het een musical, over een zingende actrice en een Hollywood-ster, en in 1976 volgde een nog muzikalere versie, over een jonge folkzangeres en een oudere rockster.

De versie van acteur Bradley Cooper, die met de film debuteert als regisseur en co­scenarist, noemt de bedenkers van het originele verhaal uit 1937 in de aftiteling. Maar in feite staat hij dichter bij de versie uit 1976, waarin Barbara Streisand en Kris Kristofferson de hoofdrollen speelden. Ook hier speelt de film zich af in de muziekwereld. En ook hier is gekozen voor een (relatief) realistisch register, tegenover het onversneden melodrama van de eerste twee films.

Nog een verschil is de behandeling van die ster die geboren wordt. Waar eerdere versies hun hoofdrolspelers steeds glamoureuzer maakten en larger than life lieten worden, doet Lady Gaga hier iets omgekeerds. De artiest die bekend werd met haar extravagante uitdossingen en spectaculaire shows, toont zich hier letterlijk zonder mode en make-up. Ook in het echt is daarmee waarschijnlijk een filmster geboren.
Maar ondanks de naturalistische filmstijl is het melodrama nooit ver weg. De wervelwind-romance tussen de oudere, alcoholistische rockster Jackson Maine (Cooper zelf) en zijn ontdekking Ally (Lady Gaga) zet vol in op Grote Emoties. Afgaand op de laaiend enthousiaste reacties na de première in competitie op het filmfestival Venetië ligt de film daarmee keurig op schema voor de Oscar-uitreikingen van begin volgend jaar.

De authenticiteit die de film uitstraalt, is vooral een kwestie van stijl. Het zit in échte concerten, waar Cooper en Lady Gaga écht met elkaar zingen — van de travestietenbar waar Jackson voor het eerst op Ally stuit tot de gigantische stadions waar ze niet zo heel veel later samen optreden (gefilmd tijdens diverse muziekfestivals en met liedjes waar Cooper en Lady Gaga zelf aan meeschreven). En het zit in de realistisch aanvoelende scènes achter de schermen van de popindustrie, als Ally’s groeiende succes haar steeds verder bij Jackson vandaan voert, met tragische gevolgen.

Het levert enerverende scènes op, en de chemie tussen de twee hoofdrolspelers creëert een zeldzame sprankeling. Maar geen van beide personages maakt een ontwikkeling door, zoals ook de muziek al vanaf het begin te opgepoetst perfect is. Het maakt de film uiteindelijk wat zielloos — hoe zuiverder de zang, hoe valser de emoties.