A SKIN TOO FEW — THE DAYS OF NICK DRAKE

Popster zonder fonkeling

Het enigma Nick Drake

Slechts 26 jaar oud en relatief onbekend was Nick Drake toen hij in 1974 overleed. In de afgelopen twintig jaar is de singer-songwriter echter uitzonderlijk populair geworden. Reden voor Jeroen Berkvens om een documentaire te maken over de romantische antiheld.

Vanuit het perspectief van de popmuziek vormen de jaren zeventig het decennium van de beroemde drugsdoden, de jong gestorvenen die een prachtig lijk nalieten en een paar belangwekkende platen. Janis Joplin, Jim Morrison en Jimi Hendrix hadden het leven aangevallen met een bijna gewelddadige lust en energie en het leven kon het niet aan. Hun vroegtijdige dood katapulteerde hen van popsterrendom naar de status van tijdloos icoon.
Zo anders was het gesteld met Nick Drake. Niet alleen was zijn leven verre van spectaculair, ook zijn dood — hij overleed in 1974 op 26-jarige leeftijd aan een waarschijnlijk onbedoelde overdosis antidepressiva — deed weinig stof opwaaien. Voor hem geen hysterische fans die nachtenlang op zijn graf huilden of dreigden zelfmoord te plegen om bij hun idool te zijn. Ten tijde van zijn overlijden was het werk van de Britse singer-songwriter slechts bekend in kleine kring. Hij had nooit opgetreden voor radio of televisie en de enige tour die hij ooit had ondernomen was voortijdig afgebroken. Van de drie albums die zijn discografie omvatte waren bij zijn leven niet meer dan 20.000 exemplaren verkocht.
Maar blijkbaar was dat genoeg. Muziekcritici zetten hem inmiddels al jaren steevast boven aan hun lijstje met all-time favorites. Popgrootheden als Paul Weller, Peter Buck van REM en Kate Bush roemen hem als grote invloed, zijn portret siert de omslag van gerenommeerde rockbladen als Rolling Stone, zijn muziek wordt veelvuldig gebruikt als filmsoundtrack en fans organiseren Nick Drake-parties. Ook filmmaker Jeroen Berkvens raakte onder invloed van het Drake-virus en maakte de documentaire A skin too few over het korte leven van deze beroemdste onbekende muzikant.

Aangevreten
Het beste recept voor fascinatie en mysterie is zo min mogelijk sporen achterlaten. Nick Drake heeft in zijn hele leven maar één interview gegeven en ook dat bood geen verhelderend inzicht in de psyche van de dodelijk verlegen jongeman. De paar brieven die hij schreef aan zijn zuster, de actrice Gabrielle Drake, zijn op zolder aangevreten door de muizen. Nadat zijn lichaam was verdwenen onder een simpele grafsteen op een plattelandskerkhof, bleef er van Drake weinig meer over dan die handvol liedjes die hij aan het vinyl had toevertrouwd.
De muziek speelt dan ook een belangrijke rol in A skin too few. De breekbare, ijle songs gevat in licht orkestraal of jazzy arrangementen vormen de voortdurende omlijsting van Berkvens biografische reconstructiewerk. Drake’s papierdunne kopstem glijdt over teksten vol miskenning, depressie, existentiële twijfel en ander puberleed. De poëzie van zijn voordracht werd vaak vergeleken met die van Jim Morrison of Donovan, maar in de alledaagsheid en introspectie van zijn thematiek komt hij dichter in de buurt van Van Morrison.
Uit de documentaire blijkt dat Drake zijn muzikale talent grotendeels erfde van zijn moeder. Op Cambridge, waar hij Engels studeerde en jointjes rookte met zijn weinige vrienden, perfectioneerde hij zijn folky gitaarspel. Hoe verbluffend simpel maar effectief zijn arrangementen zijn, blijkt uit een fragment waarin twee producenten een nummer laag voor laag uit elkaar rafelen en analyseren.

Spiraal
Berkvens volgt Drake’s pad van zijn geboortegrond in Birma, waar zijn vader werkte als ingenieur, via Londen en Frankrijk naar het ouderlijk huis in een Engels dorp. Collega-muzikanten, een studievriend, zijn zus en de ingeblikte stemmen van zijn inmiddels overleden vader en moeder geven hun versie van de verschillende stadia van Drake’s leven. Een beeld ontstaat van een contactgestoorde, zachtaardige en melancholische jongen, die de troubadour van een generatie wilde zijn maar door het uitblijven van succes in een steeds dwingender spiraal van zelfmedelijden en apathie terechtkwam.
Op de vele zwart-wit foto’s die Berkvens aan de camera voorbij laat trekken is een tragische, romantische held te zien. De opgetrokken schouders in het krappe colbertje, de moeilijke frons en wezenloze blik onder de sluike lokken, de halfgeopende mond; de woordeloze getormenteerdheid druipt er van af. De schitterende en stemmige plaatjes van bomen in de herfstwind, ruiten met ijsbloemen en eenrichtingsstraten, die daar in de documentaire aan toe worden gevoegd, verhogen het dramatische gehalte nog meer.
Maar waar Berkvens niet in slaagt is duidelijk te maken wat Drake dreef tot het maken van zijn muziek. Nergens in dat vreselijk normale leven dat in 48 minuten aan ons voorbijtrekt, is er een bron of aanleiding voor aan te wijzen. Noch slaagt de filmmaker erin een verklaring te geven voor het postume succes van de artiest. Veel verder dan een holle jubelzang komen de geïnterviewden niet en Berkvens vond dit blijkbaar genoeg. Dat is jammer, want nu weten we nog niet veel meer. Nick Drake blijft een mysterie.

Edo Dijksterhuis