Catherine Breillat over Fat Girl

'Je kan háár verkrachten, maar niet haar gedachten'

Fat Girl

Op het IFFR spreekt Catherine Breillat over haar nieuwe film Fat Girl, het “totalitaire” wezen van cinema en de seksuele identiteit en zelfstandigheid van vrouwen. “De valse taal van verliefden leidt tot een verlies van waardigheid.”

“Cinema is een illusie”, meent de omstreden Franse regisseuse Catherine Breillat aan het einde van een gesprek tijdens het filmfestival van Rotterdam, waar zij eens Filmmaker in Focus was en sindsdien een terugkerende gast. Ze vervolgt: “Een medium dat onzichtbare gedachten via beelden overbrengt die de toeschouwer voor werkelijk houdt. Het is daarom een totalitaire kunst. De toeschouwer is in de greep van een emotionele intelligentie die schuilgaat achter een schijnbaar waar beeld.”

De Franse tolk worstelt zichtbaar met dit antwoord op de in Rotterdam veel – en dus ook aan Breillat – gestelde vraag naar het wezen van de cinema. Het afgelopen uur heeft de vertaler, niet zonder reden, wel vaker gefronst. Soms proef je in Breillats uitspraken de Franse filosofische school (Bataille, Foucault, Barthes); onzichtbare gedachten, zeg maar, die aanwezig zijn zonder dat ze expliciet worden geformuleerd. Ieder antwoord vraagt om een moment van bezinning. De regisseuse zelf blijft er onaangedaan onder, alsof ze die aarzelingen wel gewend is. Ze ontdooit wel: in de loop van het gesprek licht ze her en der ongevraagd wat toe en soms glimlacht ze ietwat mysterieus om een spits geformuleerde gedachtegang.

Twee films van Catherine Breillat vertoonde het filmfestival van Rotterdam in 2002. Het nog niet voor de Nederlandse bioscoop aangekochte Brève traversée, over een seksuele ontmoeting tussen een dertigjarige Engelse en een vijftienjarige, verlegen, nog maagdelijke Franse jongen, en het met de MovieZone Award bekroonde Fat Girl (À ma sœur!), over twee zusjes die op weinig aansprekende wijze hun maagdelijkheid verliezen tijdens een zomervakantie in Zuid-Frankrijk.

Twee films op hetzelfde festival is uitzonderlijk productief voor de Française, die in vijfentwintig jaar tijd in totaal acht films maakte en zeven romans publiceerde. Dankzij het retrospectief rond haar werk dat Rotterdam drie jaar terug organiseerde, en dankzij het tumult rond de gelijktijdig daarmee verschijnende film Romance (1999), gaat het anno 2002 heel goed met de inmiddels 53-jarige filmmaakster, wier films lange tijd meer door de censors dan door het gewone filmpubliek bezocht werden. Haar debuut Une vraie jeune fille werd het afgelopen jaar in Frankrijk zelfs opnieuw uitgebracht, na in 1976 door verontwaardigde recensies over het verontrustende karakter te zijn veroordeeld tot een obscuur en kortstondig bestaan in achteraf-filmtheaters.

Seksuele golf
Catherine Breillat is een cineaste met een missie, al zal ze – niet geneigd tot relativering – het zelf niet snel zo noemen. Die missie blijkt niet alleen uit de politiek geladen definitie die ze aan cinema geeft, maar ook uit haar films. Ze is een filmmaakster die al vijfentwintig jaar obsessief dezelfde film maakt: stuk voor stuk weinig behaagzieke, seksueel onomwonden, emotionele en prikkelende exposés over een slimme meid die vergeefs op zoek is naar seksuele zelfstandigheid. In 1976 was ze daarmee nog de spreekwoordelijke roepende in de woestijn, maar inmiddels schaart ze zich te midden van meer Franse schrijfsters en regisseurs die de internationale markt bestormen met films en romans waarin de vrouwelijke seksualiteit schaamteloos aan de orde wordt gesteld.

Genoeg aanleiding de laatste jaren voor vurige debatten in de Franse media over het onderscheid tussen kunst en pornografie en voor de algemeen geuite zorg over toegenomen voyeurisme bij het publiek. Genoeg aanleiding ook voor protesten. Verschillende kunstenaars schaarden zich aan de kant van dit golfje van vrijmoedige vrouwen en spraken publiekelijk hun verontrusting uit over een toegenomen censuur in Frankrijk.

In À ma sœur! (in Nederland uitgebracht onder de Engelse titel Fat Girl) zien we de Italiaanse actrice Laura Betti (bekend uit films van Pasolini en Bertolucci) in een televisie-interview van twintig jaar terug haar destijds omstreden tv-shows verdedigen met de woorden dat ze niet om seks draaien maar om seksuele thema’s. De analogie met Breillats films ligt voor de hand.

Breillat: “Toen Betti deze shows maakte, zei iedereen dat het uitdagende, sexy, opwindende shows waren. Het was een manier het gesprek af te wenden van haar eigenlijke onderwerp: de seksuele identiteit. Het is een interview van twintig jaar geleden en nu denken we dat er sindsdien zoveel veranderd is, maar eigenlijk staan we nog maar aan het begin van de gedachte dat seksuele identiteit een kwestie van identiteit is en dat seks niet simpel een zaak is van consumptie en plezier, of van opwinding. De interesse in mijn films en de hausse in andere kunstwerken die dit thema voor het voetlicht brengt, geeft wel aan dat er iets veranderd is, maar dat is een fragiele verandering, niet per se een verandering voor altijd.”

Toch was de filmmaakster niet ontevreden over de ontvangst van Romance drie jaar geleden. “Voor de eerste keer van mijn leven werd een film gezien voor wat het was, vooral dankzij het retrospectief in Rotterdam dat ervoor zorgde dat mijn films in relatie tot elkaar gezien werden, wat het ‘schandaleuze’ ervan afzwakte. Wat ik film per film wilde zeggen kreeg zo de aandacht. Schandalen interesseren me niet. Ik ben geen provocateur.”

Breillat betoont zich evenwel een vurig bewonderaarster van het meest recente schandaal op dit terrein, het veelbesproken boek La vie sexuelle de Catherine M. van kunsthistorica Catherine Millet, die vorig jaar met het publiceren van deze radicale seksuele bekentenisroman volgens de filmmaakster een belangrijke filosofische en ethische daad verrichte. “Het schandaal van dat boek is dat het je dwingt het publieke, culturele leven van een vrouw te scheiden van haar seksuele leven”, aldus Breillat. “Millet schreef een boek dat gezien haar belangrijke culturele positie – ze is hoofdredacteur van een van Frankrijks meest prestigieuze kunsttijdschriften – ertoe dwingt om een vrouw niet langer terug te brengen tot wat haar seksuele leven van haar maakt. Dat is nieuw. Dat is de ware vrijheid.”

Toch wil de regisseuse niet spreken over verwantschap tussen schrijfsters en filmmaaksters, zelfs niet over een seksuele golf. “Millets boek onderscheidt zich alleen al van mijn films omdat haar hoofdpersoon het patroon van de herhaling volgt. Ze verandert niet. Aan het einde van het boek is ze nog precies dezelfde, terwijl het bijvoorbeeld bij Marie in Romance gaat om een initiatie, ze maakt een ontwikkeling door. Je kunt films of romans ook niet op een hoop gooien omdat ze seksueel expliciet zijn. Mijn film Romance en een film als Baise-moi [2000] van Virginie Despentes waren alleen vergelijkbaar in dat er dingen in gezegd werden die niet toelaatbaar werden gevonden in de cinema en in dat ze handelden over de relatie tussen seks en macht. Het onderwerp bepaalt echter niet de cinema. Cinema is een kunst, een stijl. Er zijn ook maar weinig onderwerpen. Ze worden alleen steeds op een heel andere manier vormgegeven.”

Mythe
Na het abstracte, gestileerde Romance keert Breillat in À ma sœur! terug naar de realistische stijl van haar eerdere films, al zal ook deze film uiteindelijk eerder een filosofisch verantwoord dan geloofwaardig einde krijgen. We volgen twee zusjes: de twaalfjarige Anaïs (stuurs en dik) en de vijftienjarige Elena (uitdagend en dun) tijdens een vakantie met hun verveelde moeder en ongeïnteresseerde vader.

Beide meisjes verlangen ernaar ontmaagd te worden. Anaïs wil een man die er niet toe doet: “Had ik maar een man om de verveling te verdrijven”, zingt ze in de openingsscène. Elena heeft hoger gestemde idealen. Met haar zus als stille getuige laat ze zich in een pijnlijk uitgerekte slaapkamerscène tot de daad overhalen door een zoetgevooisde Italiaanse student, die ze eerst tot twee keer toe terechtwijst. Breillat: “Elena wil zijn leugens horen. Ze heeft de valse taal der verliefden nodig om toe te geven aan haar seksuele verlangen, dat ze anders niet mag uiten. Tegelijk leidt die valse taal tot een verlies van waardigheid, tot het verlies van een illusie – wat veel pijnlijker is dan een verlies van de realiteit.”

“De taal der verliefden is de mythe van de mensheid”, meent de filmmaakster. “Ze berust op het verlangen onszelf in de eeuwigheid te zien; om figuren in een legende te worden. Wij verschillen van dieren in dit verlangen ons te projecteren in een verzonnen leven. Ik blijf me altijd verbazen over hoe meisjes over de liefde praten, alsof het een sentiment is dat geen uitleg behoeft, maar het is geen simpel gevoel als honger of angst. Het is een sentiment dat zeer abstract is, een hang naar transcendentie, een hang naar een betrekking tot de wereld die je er tegelijk vandaan haalt.”

Hoewel realistisch in stijl is À ma sœur bedoeld als een mythisch verhaal, een gedachte die echter pas opdoemt bij het onverwachte, explosieve einde. Dat einde heeft vreemd genoeg wel zijn basis in de werkelijkheid: Breillat baseerde haar scenario op een waargebeurd verhaal over een meisje dat aan een verkrachter/moordenaar wist te ontkomen.

Breillat zou echter Breillat niet zijn als ze zelf niet liever een filosofische duiding geeft: “Mijn verhaal is geen moraliteitsverhaal, het is een conte cruelle, maar toch: voor mij sterft Elena omdat ze eigenlijk al dood is. Zij heeft een identiteit geabsorbeerd die haar voorgeschreven is. Als we die mechanismen aanvaarden, zijn we eigenlijk al dood. Als we onze identiteit hebben verloren en onze ziel, is het alsof we al dood zijn. Anaïs daarentegen is buitenstaander, ze staat buiten de wet, ze wijst de mechanismen af. De moordenaar boezemt haar daarom geen angst in. Er is een vorm van sympathie, van telepathie tussen die twee. Hij kan haar niet doden, omdat ze net als hij buiten de wet staat. Het is symbolisch bedoeld.”

Het is een weinig optimistisch beeld dat Breillat schetst. Ofwel een aanvaarding van de illusie van de liefde, je waardigheid verliezen en sterven. Ofwel gedoemd zijn tot de eenzaamheid van de buitenstaander die niet betrokken is op de wereld. Toch ziet Breillat dat laatste niet al te somber: “Anaïs verveelt zich niet, ze denkt. Ze is geen slachtoffer, dat zal ze nooit zijn. Je kan haar verkrachten, maar haar gedachten verkracht je niet.”