A LA PLACE DU COEUR

Zonovergoten arbeidersellende

  • Datum 30-09-2010
  • Auteur vanons
  • Gerelateerde Films A la place du coeur
  • Regie
    Robert Guédiguian
    Te zien vanaf
    01-01-1998
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Bébé en Clim zijn jong en trouwlustig

Vanuit een verregaand verantwoordelijkheidsgevoel en het idee dat hij een vertegenwoordigende functie heeft voor de arbeidersklasse, maakt Robert Guédiguian steeds weer films over de problemen van proletariërs. Ook in A la place du coeur borduurt hij onversaagd verder op dit maatschappelijk engagement.

Robert Guédiguian brak internationaal door met zijn vorige film Marius et Jeannette, die hij opdroeg aan alle arbeiders. Opvolger A la place du coeur heeft hij opnieuw gesitueerd in een zonovergoten volkswijk van Marseille. En dat is niet de enige overeenkomst. De moed, de humor en de solidariteit waarmee de arbeidersbevolking de dagelijkse ellende trotseert, vormen voor Guédiguian een niet aflatende bron van inspiratie.
Maar waar de toon van Marius et Jeannette behoorlijk luchtig was en de maatschappelijke problemen nogal omfloerst worden aangekaart, daar is A la place du coeur een stuk grimmiger. In deze film bepalen een racistische politieagent en een getraumatiseerd oorlogsslachtoffer het lot van twee verliefde tieners.
Losjes gebaseerd op James Baldwins sociaal geëngageerde roman If Beale street could talk wordt in A la place du coeur de afwisseling van flashbacks en tegenwoordige tijd aan elkaar gepraat door de verklarende voice-over van de zestienjarige Clim. Samen met haar achttienjarige vriend Bébé verwacht Clim een kind. Ondanks hun jonge leeftijd willen ze dolgraag trouwen, maar hun geluk en dat van hun voor het merendeel meelevende familieleden wordt ruw verstoord als de donkere Bébé door een vluchtelinge uit Sarajevo valselijk wordt beschuldigd van verkrachting.

Bambi-ogen
Het is vast de bedoeling geweest dat het persoonlijke relaas van Clim door de voice-over een intiemere emotionele diepgang kreeg. Maar haar woorden, die ook nog eens onderstreept worden door de stemmige muziek van Franz Liszt, klinken wel heel pompeus en doen voor een zestienjarige ietwat onrealistisch aan. De tiener verkondigt levenswijsheden die ik een tachtigjarige nog niet zou toedichten.
En misschien zit daar ook wel het probleem. Guédiguian stelt de misère net iets mooier voor dan die eigenlijk is. Niet dat de regisseur de politieke en economische omstandigheden waarin Clim, Bébé en hun families verkeren, onderschat. Maar juist zijn verbeelding van de onderlinge menselijke relaties is van een haast naïeve rooskleurigheid. Als intellectueel die zijn wortels heeft liggen in het Marseillaise ‘blauweboordenmilieu’ maar er niet meer in verkeert, is Guédiguians verbeelding van de ‘we zijn arm, we hebben het zwaar, maar we hebben elkaar’-mentaliteit iets te nostalgisch en idealistisch.
Het is dan ook verwonderlijk om te zien hoe Guédiguians vaste cast van vrienden en bekenden toch nog behoorlijk overtuigend weet te laveren tussen de geromantiseerde lotsverbondenheid en de ruwe, tragische zelfkant van de maatschappij. De bijna ongeloofwaardige ouderlijke steun die Clim en Bébé in hun penibele situatie krijgen, wordt in perspectief gezet door de opofferingen die zowel Clims vader en moeder als Bébés vader zich moeten getroosten voor de toekomst van hun kinderen. De realistische weergave van deze opofferingen zorgt ervoor dat het enigszins mistroostige einde van A la place du coeur beter te verteren is dan het zoetige ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’-einde van Marius et Jeannette. Toch heeft Guédiguian het niet over z’n hart kunnen verkrijgen de twee tieners helemaal een happy end te misgunnen. En dat is maar goed ook, want ik wenste Bébé met zijn trieste Bambi-ogen eigenlijk ook niets anders toe.

Margriet Dijk