A HOME AT THE END OF THE WORLD

Emotionele wildernis

Amerikaan Michael Mayer debuteert met de fijngevoelige film A home at the end of the world, waarin twee mannen en een vrouw een alternatief gezin vormen. "De grootste gebeurtenissen in ons leven zitten in de kleinste situaties."

Michael Mayer

Na The hours is A home at the end of the world de tweede verfilming van een boek van Michael Cunningham. De Amerikaanse theaterregisseur Michael Mayer debuteerde ermee als filmmaker. Hij was in Scheveningen tijdens Film by the sea.

Waar gaat A home at the end of the world over? Bobby (Colin Farrell) is een jongeman die op jonge leeftijd alles verliest: zijn broer, zijn moeder en zijn vader en dan zijn hele leven op zoek is naar een nieuwe familie. Die vindt hij eerst bij zijn jeugdvriend Jonathan (Dallas Roberts) en dan samen met Jonathan en hun wederzijdse vriendin Claire (Robin Wright Penn) in wat wij in Amerika een alternatief gezin noemen.
Als in een Amerikaanse film een personage op jonge leeftijd een verlies lijdt, dan gaat de hele film over het verwerken van dat verlies. Hij is altijd getraumatiseerd. Het verlies in deze film is getransformeerd tot een verhaal over de natuur van het leven. Bobby leert van zijn broer dat liefde iets moois is, waar hij niet bang voor hoeft te zijn. En hij leert dat mensen weg kunnen gaan, je ontvallen en daarom besluit hij al op jonge leeftijd om van de tijd die hij met ze heeft het beste te maken.

Michael Cunningham schreef ‘A home at the end of the world’ in 1990. Hoe kwam het project bij u terecht? Michael schreef het boek in een periode toen al zijn vrienden stierven aan die geheimzinnige nieuwe ziekte aids. Acteur/producent Tom Hulce had de rechten en vroeg mij voor de regie. Het was mijn idee om Michael te vragen er zelf een scenario van te maken. Aanvankelijk wilde hij dat niet, omdat hij vond dat hij als schrijver te dicht op zijn eigen werk zat. Maar toen hij uiteindelijk begon met schrijven was hij zeer meedogenloos. Er zijn verhaallijnen en personages geschrapt en alles is meer om de relatie tussen de jeugdvrienden en -geliefden Bobby en Jonathan gaan draaien en hun verhouding met de oudere Claire. Het aids-verhaal is meer naar de achtergrond geschoven.

Waarom kan dit verhaal zich alleen tussen 1960 en 1980 afspelen? Het is een ‘period piece’. De film eindigt in 1983. Toen was een gezin van twee mannen, een vrouw en een baby niet eens controversieel, het was eenvoudigweg ‘not done’. Toen het boek uitkwam was een hetero/homoseksuele driehoeksverhouding wel controversieel. Maar die coming out-films heb ik ondertussen wel gezien. En zijn inmiddels al veel meer films uitgekomen over brave zielen die nieuw terrein ontginnen in de emotionele wildernis. Tegenwoordig hebben we ‘Will & Grace’ en heb ik de verhoudingen weer veel ambiguer kunnen maken. Dat is dramatisch interessanter.
Er zit een wonderlijk zwart gat tussen toen en nu. In de jaren zestig en zeventig was Amerika al een flink deel van zijn onschuld verloren. We hadden Vietnam gehad, Watergate, Nixon, maar er was nog wel een soort hoop. De deur is dichtgeslagen door de verkiezing van Ronald Reagan in 1980. Precies op dat moment zag je de eerste aids-doden. Voor ons had dat iets met elkaar te maken: de onderdrukking van het liberale denken en leven door de Republikeinen en aids. We waren ‘besmet’.
Reagan deed niets aan aids totdat Rock Hudson stierf. We zijn nog steeds uit die periode aan het opkrabbelen en nu slaat de slinger weer de andere kant op met een ‘Jezus-freak-moron’ in het Witte Huis. Wat dat betreft is de film een idyllische tijdscapsule.

U heeft het over een emotionele wildernis, dat associeer ik niet direct met de impliciete manier waarop uw personages hun gevoelens beleven. In drama, of het nu theater is of film, is het veel moeilijker dan in een boek om diep in iemands gevoelsleven te duiken, tenzij je zoiets stoms doet als het gebruiken van een voice-over. Daarom hou ik van de stukken van Tsjechov, waarover wel wordt gezegd dat het grote levens in kleine kamers zijn. Hij begrijpt dat de grootste gebeurtenissen in ons leven in de kleinste situaties zitten. Dat heb ik in mijn film ook willen bereiken. Het is bijna pre-psychologisch. Er is geen analyse. Zijn personages zijn wie ze zijn. Ook als dat betekent dat ze van het ene op het andere moment volkomen tegenstrijdig reageren.

Dana Linssen