A CAIXA

Theater op straat

  • Datum 21-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films A caixa
  • Regie
    Manoel de Oliveira
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Portugal
  • Deel dit artikel

Januari 1996 wordt de filmmaand van Manoel de Oliveira. De Vereniging van Brabantse Filmtheaters organiseert een zes weken durend retrospectief in elf steden. Daarnaast is er de dubbele uitbreng van de eerste en laatste film van de Portugese meester: Aniki-Bóbó uit 1942 en A caixa uit 1994. Wellicht dat de fascinatie voor De Oliveira van een kleine schare liefhebbers nu eindelijk overslaat naar een breder publiek.

De Portugese filmmaker Manoel de Oliveira is van 12 december 1908. Hij is dus bijna net zo oud als de filmkunst zelf. Na tussen 1933 en 1939 enkele korte documentaires gemaakt te hebben, draaide De Oliveira in 1942 zijn eerste speelfilm Aniki-Bóbó. Met wisselende en vaak lange tussenpozen — tussen zijn debuut en zijn tweede speelfilm Acto da primavera liggen bijvoorbeeld meer dan twintig jaar — werkte hij gestadig verder aan zijn oeuvre. De internationale erkenning kwam in 1981, met de film Francisca. Het is echter pas sinds eind jaren tachtig dat De Oliveira definitief is doorgebroken, en dat is in dit geval dan nog een relatief begrip. Met een energie en een creativiteit die voor een man van zijn leeftijd vrij uitzonderlijk is, maakt hij de laatste jaren gemiddeld een film per jaar. Neen of de ijdele roem van bevelen (1990), A divina comédia (1991) en Vale Abraão (1993) hebben hem, volgens veel filmcritici, definitief een plaats bezorgd tussen Europese filmgrootheden als Bergman, Fellini en Antonioni.

Buster Keaton
Aniki-Bóbó is een kleine zwart-wit film over een stel kinderen in de volkswijken van Porto. Alle elementen die zo kenmerkend zijn voor de latere films van De Oliviera zijn al aanwezig: de aandacht voor grote thema’s als liefde, trouw en eerlijkheid, de theatrale enscenering en de rustige, bij vlagen zelfs minimale cameravoering.
De Oliveira’s stijl wordt wel vergeleken met die van de eerste generatie filmakers, waaronder George Méliès en D.W. Griffith. In Aniki-Bóbó brengt De Oliveira op een subtiele wijze een ode aan een andere filmlegende, namelijk Buster Keaton. De overeenkomst, zowel qua uiterlijk als in mimiek, tussen het enige belangrijke volwassen personage in de film en de legendarische komiek is te groot om toevallig te zijn. Het gaat om een winkelier die die door zijn verzoenende en begripvolle optreden de kinderen op het rechte pad houdt.
De verhaallijn is erg simpel, maar De Oliveira slaagt er toch in om met eenvoudige middelen een duidelijke spanning op te bouwen. Het centrale uitgangspunt is de liefde van twee jongens voor hetzelfde meisje. Geen enkel middel, van de diefstal van een pop tot aan een nachtelijke escapade over de daken van de huizen, wordt onbeproefd gelaten om het meisje te veroveren. De strijd tussen de jongens neemt een dramatische wending, maar het einde is niet noodlottig.
Net als de grondleggers van de filmkunst heeft De Oliveira in dit debuut uit 1942 een nachtmerrie gevisualiseerd door verschillende beelden over elkaar te leggen. Het is een procédé dat nog maar zelden in serieuze films wordt toegepast, maar dat toch zeer effectvol kan zijn.

Bedelaarskistje
"Een portret van de mensheid, voorgesteld via een groep arme en marginale mensen." Zo omschreef De Oliveira zelf zijn film A caixa uit 1994. Getrouw aan zijn voorliefde voor het theater kenmerkt de film zich door een duidelijke eenheid van plaats en tijd. Het enige decor is de trapsgewijs oplopende straat van een arme wijk in Lissabon. Er vinden uitsluitend kleine, schijnbaar betekenisloze dialoogjes plaats, waarbij iedereen vooral over van alles en nog wat loopt te klagen. De statische enscenering is op zich geen probleem. De gesprekjes en ontmoetingen tussen de bewoners en de bezoekers van het straatje zijn echter bij vlagen zo oppervlakkig en gekunsteld dat de film het laatste restje vaart verliest.
Het middelpunt van de straat is een oude, blinde man en zijn van de overheid gekregen bedelaarskistje. Niet iedereen in de buurt is hem welgezind. Terwijl de film voor het grootste gedeelte rustig voortkabbelt, neemt hij aan het einde plotseling een even snelle als heftige wending. Het kistje wordt gestolen, de schoonzoon van de blinde man doodt een vermoedelijke dader en moet naar het gevang en de oude man zelf pleegt tot slot zelfmoord in het bijzijn van zijn dochter.
Om het parabel-karakter van zijn film te benadrukken tovert De Oliveira vervolgens een soort elfen tevoorschijn die dansend over de trappen van het straatje bewegen. Je kan het een aardige vondst noemen, maar net zo goed een stijlbreuk die al te abrupt opduikt. In de epiloog die daarop volgt zien we hoe de dochter van de blinde man haar ongelukkige relaas op een handige manier te gelde maakt. Misschien is het einde bedoeld als een verwijzing naar het soms parasitaire karakter van kunstenaars. Ze gebruiken het ongeluk van anderen voor het maken van hun kunstwerken. De Oliveira zelf zal die interpretatie bevestigen noch ontkennen. "Laat de kijker zelf maar op zoek gaan naar de spirituele waarden in mijn films", zo verklaarde hij ooit in een interview.

François Stienen

Retrospectief Manoel de Oliveira
Van 4 januari t/m 14 februari: acht films van De Oliveira in elf steden. Informatie: Vereniging van Brabantse Filmtheaters, 076-5303197.