10e Chambre, instants d’audiences

Maar mevrouw de rechter!

Voor 10e Chambre, instants d’audiences filmde Raymond Depardon een zomer lang getuigenissen in een Parijse rechtbank. Absurd en tragisch theater.

Voor buitenaardse intriganten op zoek naar een stoomcursus ‘menselijk ras’ is een tweeweeks arrangement op de publieke tribune van een rechtszaal onontbeerlijk. Met een beetje welwillendheid kun je de rechtszaal zelfs het belangrijkste slagveld van de twintigste eeuw noemen. Op zijn minst is het een etalage van hebzucht en falen waar vetes worden uitgevochten zonder de gebruikelijke excuses en onzinnige redeneringen, een plek waar mensen in het openbaar door het slijk moeten.

De Franse fotograaf en filmmaker Raymond Depardon parkeerde zijn camera voor 10e Chambre, instants d’audiences drie maanden lang in de ‘chambre correctionelle’ van de Parijse rechtbank en filmde de soms absurde, soms pijnlijke verdediging die mensen voor hun vergrijpen aan de rechter presenteren. Een unicum, want in Frankrijk mogen beelden uit de rechtszaal past na twintig jaar in het openbaar worden vertoond. Deze nieuwe film staat niet op zichzelf. Eerder maakte Depardon documentaires over een politiebureau (Faits divers), over een speciale psychiatrische afdeling in een Parijs ziekenhuis (Urgences) en over de soms hilarische dialogen tussen een procureur en verdachten (Délits flagrants).

Goede wijn
Raymond Depardon, terughoudend in makkelijke oordelen, is in zijn nieuwe documentaire nergens te horen. Hij geeft zonder opsmuk een kleine sociologie van de Parijse samenleving anno 2003 maar onthoudt zich van analyses en conclusies. Dat hoeft ook niet: de tragiek is evident. Het gaat om immigranten beschuldigd van stelen, mensen betrapt op rijden onder invloed, een man die zijn vriendin zeven jaar lang mishandelde of een man beschuldigd van wapenbezit die, om rustig te blijven, alvast tranquillizers heeft genomen voordat hij de rechtszaal binnenkwam. Verhalen waar soms een lange ellendige geschiedenis in door klinkt of waarin de gedaagde zijn karakter onbedoeld op tafel legt.

De rechter hoort die verhalen gelaten aan en riposteert dan fijntjes maar met net genoeg respect. Ze is anderzijds niet te beroerd om onzinnigheden bloot te leggen. “Goed, ik was dronken”, zegt een vrouw, “maar we hadden wel erg goede wijn. En anders ben ik nooit dronken.” Je zou het maar dag in dag uit moeten aanhoren. Soms grenst haar reactie aan dédain maar dat is misschien de onvermijdelijke beroepsdeformatie. Of een selectief gehoor: “Ik zal het niet meer doen”, zegt een verdachte, “Ik wil weer in vorm komen, ik wil aan het werk. Voor mijn dochters toekomst.” “Ga zitten”, reageert de rechter bits. “Ik beslis later.”

Want natuurlijk proberen mensen onder hun straf uit te komen. Voor buitenstaanders levert dat hier en daar absurd theater op. Maar lachen om deze gedaagden is eigenlijk niks anders dan een bezweringsformule: de afstand tot de rechtszaal is altijd kleiner dan we denken. We kijken natuurlijk ook naar onszelf.