Hollandse Nieuwe 2018: Ramón Gieling over The Disciples – Een straatopera

'Ze zijn de verkondigers van het absolute Niets'

Foto: Angelique van Woerkom

Ramón Gieling (Foto: Angelique van Woerkom)

In de reeks Hollandse Nieuwe komen negen makers aan het woord wier film op de 38ste editie van het Nederlands Film Festival in première gaat. Ramón Gielings The Disciples – Een straatopera toont hoe een koor bestaand uit daklozen hun straatopera instudeert.

Waar gaat je film over? “In The Disciples zien we de daklozen van het koor De Straatklinkers tijdens de repetities van The Disciples, een straatopera die componist Boudewijn Tarenskeen en ik voor hen schreven. Daarin speelt het koor een groep daklozen op de rand van criminaliteit, in de verte gebaseerd op Los olvidados van Luis Buñuel. Ik verwerkte gebeurtenissen uit hun eigen leven in de rollen. Een aantal van hen leren we kennen buiten de repetitieruimte, tot we de studio ingaan waar de dramatische opera gestalte krijgt. De plaats van handeling is een groteske set van een viaduct onder een snelweg waar ‘de discipelen’ in vochtige slaapzakken hun bivak hebben. Het Bijbelse woord discipelen betreft de volgelingen van Jezus. In onze vertelling zijn zij de verkondigers van het absolute Niets.”

Waarom wilde je deze film maken? “Toen Mick Jagger tijdens een concert uit het publiek werd toegeroepen waarom hij dat smerige lange haar niet afknipte, riep hij terug: ‘Dan zie ik er net zo uit als jij, dacht je dat ik daar zin in had?’ Dat is zo’n beetje waarom ik The Disciples — Een straatopera wilde maken: ik hou van mensen die anders zijn dan anderen. Je maakt dingen, films, omdat er de noodzaak van een hartstocht is. Als het goed is valt die drang samen met de tijdgeest. ‘De dakloze’ is een icoon van de onrechtvaardige samenleving. Ik voel me aangetrokken tot de levens van verloren zielen die de contradicties van het menselijk bestaan verbeelden. Mij interesseren mensen die een onverantwoordelijk leven leiden: zwervers, zigeuners, ballingen en daklozen. De dakloze laat niets achter; behalve de lucht op de plaatsen waar hij heeft gezworven.”

Mijn volgende film wordt nu eens… “Mijn volgende project, Poor Boy, gaat over een man die zijn nieuwe muziekfilm wil situeren met de schilderijen van Jeroen Bosch als decor en met als hoofdpersoon een hedendaagse Sisyfus, de man die eindeloos een rots de berg op moest duwen. Als hij te horen krijgt dat hij nog maar negen maanden te leven heeft, vlucht hij in zijn verbeelding en geeft hij alle mensen uit zijn omgeving een rol in zijn exuberante fantasiereis op weg naar het einde.”

Dit zou de Nederlandse film nodig hebben… “Behoudens mooie uitzonderingen heeft de Nederlandse film avontuur nodig, risico, onbehagen, grootse mislukkingen. Alle films uit de filmgeschiedenis die we nu meesterwerken noemen, waren projecten vol avontuur en risico’s. Film is een veel te rijk medium om er producten voor de vergetelheid mee te maken. Laten we vooral daarop inzetten in de toekomst.”

Dit was een bepalend filmmoment in mijn leven… “Ik had net mijn eerste speelfilm Assefeest gemaakt en ging op reis naar Mexico. In Oaxaca zag ik vlak bij mijn hotel drie enorme Amerikaanse trucks met filmlicht, kleding en catering staan. Op de stoep hield een Amerikaanse blondine me aan met de vraag of ik ‘extra [figurant] in their great movie’ wilde zijn en ze zei ook nog dat ik er ‘great’ uitzag. Ik sloeg haar van me af, ik was nota bene zelf filmregisseur geworden en ging lekker een Azteekse ruïne bezichtigen. Maar diezelfde avond stond ik op de Zócalo met flanerende ouders en kinderen zo’n beetje naast Gene Hackman en Nick Nolte op het plein naar een mariachi-band te kijken en toen wist ik genoeg. Het is het enige in mijn leven waar ik spijt van heb: ik had godbetert als figurant kunnen sterven in een scène met Gene Hackmann en Nick Nolte in het steengoede Under Fire!”

Te zien op het Nederlands Film Festival en vanaf 13 december in de bioscoop.