Clio Barnard over The Selfish Giant

'Hebzucht heeft het land in z'n greep'

Clio Barnard (foto Nick Wall)

De gootstenen uit de ‘kitchen sink’-drama’s van Ken Loach liggen bij Clio Barnard kapot op straat. Haar jonge hoofdpersonages kijken of er nog wat waardevols in zit om te verkopen. “Verschoppelingen in een buurt die toch al aan de rand van de samenleving staat.”

Ze gebruikte alleen maar wat toch al voor haar neus lag, zegt Clio Barnard als we mei 2013 in Cannes totaal verregend aanschuiven voor een groepsgesprek met de 48-jarige regisseuse. Haar komst was al maandenlang aangekondigd in de Britse pers. Clio Barnard was de nieuwe belofte. Hún nieuwe belofte.

Haar speelfilmdebuut The Arbor (2010) zou de toon zetten voor een nieuwe generatie ‘kitchen sink’-drama’s in de traditie van Ken Loach en Mike Leigh, maar was in het buitenland slechts beperkt vertoond. Vooral de stijl trok de aandacht in het ruige biografische docudrama over het korte leven van toneelschrijver Andrea Dunbar, die opgroeide in een arbeidersbuurt in Bradford en daar ook ten onder ging. Aan de ene kant het realisme in de traditie van Kes van Ken Loach en The Apple van Samira Makhmalbaf, aan de andere kant acteurs die playbackten op de stemmen van Dunbars echte familie en vrienden. Veel inwoners van Bradford verschenen als figuranten. Dat moet aardig wat overtuigingskracht hebben gevraagd want die bewoners komen er niet onverdeeld positief vanaf. En als er al een gemene deler is in de wijk, dan is het wel wantrouwen ten aanzien van buitenstaanders.

Barnard liet in The Arbor zien wat De Correspondent vorige maand schreef naar aanleiding van de theorieën van de psycholoog Eldar Shafir: dat armoede mensen alleen maar verder omlaag sleurt omdat alles in hun leven aan het wankelen raakt. Het knappe was dat Barnard, afkomstig uit de hoek van de videokunst, geen meedogenloos maar ook geen sentimenteel portret maakte.

Schroot
Ze wist het toen in 2010 nog niet, maar The Selfish Giant, haar volgende film, naar het gelijknamige verhaal van Oscar Wilde, kondigde zich stiekem al aan. “Ik had Matty al eerder op een school in de buurt gezien en toen we naar Brafferton Arbor gingen om te filmen, was hij daar weer. Hij zou uiteindelijke model staan voor Swifty, de hoofdpersoon van The Selfish Giant: vuile kleren, grote mond, heel stoer. Een intrigerende uitstraling. Hij bleef op de set rondhangen. Soms kwam hij met een vriendje kijken. Een paar keer verscheen hij zelfs op een paard. Ze bleken schroot te verzamelen, om geld bij te verdienen. Maar dat lag gevoelig in de wijk. Die kerel die de kinderen schroot liet zoeken, zou misbruik van ze maken. En het was natuurlijk ook niet alleen schroot wat ze vonden. Ze stalen alle metaal dat maar los te wrikken was. Ook het waardevolle koper van de spoorlijnen, wat tot veel problemen leidde.”

De jongens waren volgens Barnard verschoppelingen in een buurt die toch al aan de rand van de samenleving stond. Maar zij zag twee vechters die de inspiratie werden voor de jonge personages in haar volgende film.

En dan was er dat verhaal van Wilde, over een reus die de kinderen uit de buurt verbiedt om in z’n tuin te spelen, waardoor een lange winter over de tuin valt. Maar de kinderen keren terug door een gat in de muur, waarna ook de lente weer terugkomt. Al heeft dat één dramatisch gevolg. Het favoriete slaapverhaaltje van haar zoon, zegt ze. Eigenlijk een fabel voor de wederopstanding van Christus. Maar voor haar werd het iets anders.

Brute reus
In Barnards versie van The Selfish Giant, die een stuk tragischer is dan het verhaal van Wilde, verschijnt de reus in de persoon van de schroothandelaar Kitten, een brute egoïst die de jongens betaalt om metaal voor hem te zoeken. Hij is het ook die Swifty met z’n paard laat racen in illegale straatraces, een bekend verschijnsel in Groot-Brittannië. Maar de egoïstische reus vertaalt zich niet alleen naar een echt persoon. Hij staat ook voor de samenleving, de moloch die kinderen als Swifty en Arbor, of zelfs die hele buurt in Bradford, aan hun lot over laat. Het is de erfenis van Thatcher en consorten die verkondigden dat armoede het gevolg was van een slap karakter.

“Het was niet mijn bedoeling om een politieke film te maken”, zegt Barnard. “Ik wilde laten zien wat ik in Bradford zag gebeuren. Maar je ontkomt niet aan politiek: de ideologie van hebzucht heeft het land in z’n greep waardoor mensen alleen met zichzelf bezig zijn. Jongens als deze voelen zich nergens thuis want ze worden overal buitengesloten. De gezinnen waar ze uit komen, liggen meestal in duigen. Scholen doen geen moeite meer om ze bij de les te houden en de staat al helemaal niet. Swifty en Arbor zijn echt niet de enigen.”

Maar The Selfish Giant is op de eerste plaats een verhaal over vriendschap en dat maakt wat je ziet gebeuren des te schrijnender. Gedragen door die prachtige vergezichten waardoor de film – bewust – tegenstrijdige gevoelens oproept. Het landschap waar Swifty en Arbor in rondlopen en metaal in zoeken is een reusachtige versie van de tuin uit het verhaal van Wilde. De tuin van hun jeugd. Daar wil je rondrennen als je jong bent, door die weilanden en over die heuvels. En juist daar dreigt het gevaar.

“Jongens als Swifty en Arbor”, zegt Barnard, “zullen nooit jong zijn. Dat laat de wereld niet toe.”