Bruno Dumont over L’humanité

'Ik wil dat het publiek zich verveelt'

Met zijn nieuwste film L’humanité won Bruno Dumont vorig jaar drie hoofdprijzen in Cannes, waaronder de Grote Juryprijs. "Ik geef niet veel om collectieve meningen", is de reactie van de regisseur, die zich liever bezighoudt met het extreem problematische karakter van het menselijk bestaan.

Voor filmmaker/filosoof Bruno Dumont is film niet een medium voor zorgeloos vermaak, het is een middel om tot bewustzijnsvergroting aan te zetten. Zijn ideeën over hoe films gemaakt en bekeken moeten worden, zijn op z’n zachtst gezegd afwijkend in de filmwereld, waar gemakzucht en consumentisme de boventoon voeren. Dumonts werkwijze lijkt op die van een filosofisch ingesteld beeldend kunstenaar, die zijn werken titelloos presenteert zodat de kijker er zelf een betekenis uit kan destilleren.

Toch draagt zijn nieuwste film L’humanité een titel waaraan niet de geringste associaties kleven. "Ik heb bewust gekozen voor een sterke en uitdagende titel", verklaart Dumont. "De Franse schilder Degas zei ooit: ‘Je moet niet bang zijn om je leven in dienst te stellen van belangrijke dingen of om confronterende zaken aan de orde te stellen.’ Ik weet niet of de mensheid als geheel me interesseert, maar het gaat me wel om ideeën en emoties die met menselijkheid te maken hebben. De mensheid is natuurlijk een veel te groot onderwerp voor een film. In L’humanité gaat het me in de eerste plaats om het verhaal en dan doet de titel er in feite ook weer niet zoveel toe. Het is eigenlijk een heel simpel verhaaltje, maar ik geloof dat we door die simpelheid in staat zijn om fundamentele thema’s aan de orde te stellen."

Deformatie
Het is nooit Dumonts bedoeling geweest het de kijker makkelijk te maken. Dat geldt zowel voor de onderwerpen als de personages in zijn films. "Ik neem afstand van het soort films waarin helden gecreëerd worden, waarmee het publiek zich gemakkelijk kan identificeren en waar men een natuurlijke mate van sympathie voor kan opbrengen", stelt hij. "Sympathie voor een personage is iets dat de toeschouwer tijdens het kijken moet zien te ontdekken. Ik wil dat men zich moet inspannen om het karakter te begrijpen en te doorgronden.
"Er is in de filmkunst sprake van een vergaande deformatie door de suggestie dat personages toegankelijk en innemend moeten zijn. Het is met mijn personages net als in het echte leven, waar we met vallen en opstaan moeten leren om van de mensen die we ontmoeten te kunnen houden. Ook in het echte leven kom je mensen zoals [hoofdpersoon] Pharaon tegen die eigenlijk onze sympathie niet verdienen. De gedwongen omgang met dat soort figuren bewijst voor mij het beste het extreem problematische karakter van het menselijk bestaan.
"Een film is een ontwikkeling in tijd. Ik hou er van om heel eenvoudig en sober te beginnen en dan steeds verder uit te waaieren. Er moet progressie zijn en geen regressie. Alle personages in deze film maken een ontwikkeling door. Niet alleen Pharaon maar ook Domino en Joseph hebben aan het eind een dieper ontwikkeld zelfbewustzijn. Daarom glimlacht Pharaon aan het einde van de film en zien we Joseph en Domino allebei huilen.
"Een film moet de toeschouwer de tijd geven om aan het personage gewend te raken, om aan hem te ruiken en hem te leren kennen. Als filmmaker mag je daarom niet bang zijn voor de zogenaamde lege momenten. Een film kan niet alleen maar bestaan uit een aaneenschakeling van climaxen. Je hebt die scènes waarin helemaal niets gebeurt nodig om datgene wat later zal gaan gebeuren voor te bereiden."

Nostalgie
"Je moet jezelf als toeschouwer en als maker de ruimte geven om je te vervelen. Ik monteer zulke tergend langzame beelden, omdat ik wil dat het publiek zich verveelt. Niet tijdens het kijken, maar achteraf merkt men pas welke indruk een film heeft achtergelaten. De films waarbij ik me tijdens het kijken dodelijk verveelde, zijn wel de films geweest waaraan ik de beste herinneringen heb overgehouden. Dat heeft te maken met het gevoel van nostalgie. Films is namelijk geen medium van het moment."

Dumont legt aan de hand van een voorbeeld uit wat hij met dat laatste bedoelt. "Ik herinner me dat ik eens in een museum naar een schilderij van Monet stond te kijken en er niks aan vond. Achteraf, toen de herinnering aan het schilderij naar boven begon te komen, werd het pas mooi voor me. Niet het moment van het kijken zelf, maar de herinnering bepaalt de schoonheid. Ook bij een film is vooral datgene betekenisvol wat je er achteraf aan overhoudt. Het is net als met verliefdheid. Je voelt achteraf een intens verlangen naar die persoon en niet op het moment dat je samen bent. Ook dat verlangen is altijd gebaseerd op de afwezigheid."