Zwembadfilms

Troebel water

  • Datum 21-07-2011
  • Auteur
  • Deel dit artikel

SWIMMING POOL

Filmmakers zijn chagrijnen. Wil je lekker gaan zwemmen in de zomer vergallen zij het plezier met alles wat er mis kan gaan in een zwembad. De zomer is begonnen!

"Ik durf niet", zegt een jongetje in Bert Haanstra’s de stem van het water als hij op zwemles in het water onder een stok moet doorkruipen. Als hij de stok een beetje optilt, is de badmeester not amused. Lijzig klinkt het: "Niet optillen hoor, die stok. Niet smokkelen hoor, denk eraan." Als de zus van het jongetje, bij wie inmiddels de tranen in de ogen staan, haar broertje wil helpen, keert de lijzige stem zich ook tegen haar. "Nee zusje, niet mee bemoeien. Hij kan het wel. Hij doet het wel alleen." Hulpeloos en vertwijfeld staart het jochie naar het water. De horrorscène is geen reclame voor schoolzwemmen. Haanstra — kon hij eigenlijk wel zwemmen? — is niet de enige filmmaker die het zwembad toont als een plek die meer aan kwelling dan aan vrolijk vertier doet denken. Het lijkt zo simpel: het is een prachtige zomerdag, op naar het zwembad, beetje zwemmen, beetje lezen, beetje wegdoezelen. In de woorden van Lou Reed: "Just a perfect day." Filmmakers denken daar anders over. Zij zien het zwembad als een plek waar altijd gevaar loert. Wie op de Internet Movie Data Base (IMDB), ’s werelds grootste filmdatabase, de woorden ‘swimming pool’ intikt, kan kiezen uit ruim twintig categorieën. Bijna allemaal gaan ze over zwembadellende. Willen we films over falling into swimming pool, thrown into swimming pool of pushed into swimming pool? Of zoeken we iets heftigers, zoals unconscious in swimming pool of dead body in swimming pool?

Jaloezie
De grootste categorie films betreft ‘sex in swimming pool’, maar ook dat leidt zelden tot plezier. Dat komt doordat filmmakers de combinatie seks en zwembad vooral geschikt vinden voor moralistische en cultuurkritische verhalen. Ongecompliceerd vrijen is er niet bij. Of wel, maar dan wordt later een hoge prijs betaald. Zoals in swimfan (John Polson, 2002), waarin de zwemkampioen van een highschool alles mee heeft — populair, leuke vriendin — maar alles vergooit door een one night stand met een nieuwe studente, natuurlijk een fatale blondine, in het schoolzwembad. Hij brengt het er in ieder geval levend vanaf. Dat geldt niet voor de kelner in swimming pool (François Ozon, 2003), die zo onverstandig is om zich na zijn werk door een femme fatale mee te laten lokken naar de villa van haar vader aan de Franse zuidkust. De nachtelijke vrijpartij in het zwembad roept seksuele jaloezie op bij een oudere schrijfster, die tijdelijk in de villa woont. De film laat veel in het midden, maar één ding is zeker: ’s ochtends drijft het lijk van de kelner in het zwembad. Een op kabbelende golfjes deinend lijk wordt ook aangetroffen in la piscine (Jacques Deray, 1969), dat Ozon de inspiratie leverde voor swimming pool. In de erotisch-broeierige film krijgt het stel Alain Delon en Romy Schneider — mooier dan ooit — tijdens hun vakantie in een villa-met-zwembad bezoek van een oude vriend. Dat de man zijn achttienjarige bloedmooie dochter heeft meegenomen, blijkt geen goed idee. Zij werkt als katalysator op de toch al erotisch geladen sfeer. Na de destructieve ontlading ligt er een lijk in het water.

Baantjestrekker
Waarom hangt rond zwembaden in films een ambivalente sfeer? Komt dat doordat de naaktheid de associatie met seks oproept? Waar is Freud? Fijn dat google bestaat. Op de site meaningofdreams.org lezen we dat Freud geloofde dat ‘zwemmen en duiken symbolen zijn van geslachtsgemeenschap’. Dat is heldere taal, maar het beeld wordt snel minder helder, omdat volgens de droomuitleggers duiken ook kan betekenen ‘dat je delen van jezelf probeert te vinden die je onderdrukt hebt’. En zo gaat het door. Dromen over onderwaterzwemmen? Ai, dat kan op ‘emotionele problemen’ duiden. Zo’n site dus. Nee, geef dan maar de ‘zwembadfilosofie’ van de Amerikaanse psychiater Elio Fratteroli. Hij stelt twee levensbenaderingen tegenover elkaar. De aanhangers van de ‘zwembadfilosofie’ zien blijven drijven in het leven als het hoogste doel. Het gaat hen om het hoofd boven water houden. Tegenover hen staan de aanhangers van de ‘vallen en opstaan-filosofie’. Zij menen dat het leven bestaat uit vallen en opstaan. Zonder dat kan een mens niet groeien. Wat het met zwembaden te maken heeft? Bent u een rustige baantjestrekker of een onstuimige springer en duiker? Als u het weet, weet u ook hoe u in het leven staat. Als u helemaal niet van zwemmen houdt, moet u een andere theorie zoeken.

Erotiek
Terug naar film, voordat we helemaal verdwijnen in vage psychologische en metafysische noties. Hoe zit het met zwemmen en erotiek? Ha, daar hebben we Esther Williams, de mooie Amerikaanse zwemkampioene die in de jaren veertig in Hollywood beroemd werd met musicalachtige zwembadfilms, waarin zij liet zien dat ze heel goed onder water kon zwemmen. Mannen waardeerden haar vooral om haar badpakken. Acteur Johan Malkovich merkte ooit op dat seks de dominante kracht is in de cinema, omdat de kijker zich altijd afvraagt of hij met een personage naar bed zou willen. Als dat waar is, dan gold dat in de jaren veertig zeker voor de films met Williams. Er kon vrolijk bij worden gefantaseerd. Zulke onschuldige zwembaderotiek wordt niet meer gemaakt. De combinatie erotiek en zwembad leidt nu altijd tot drama. Zoals in Céline Sciamma’s naissance des pieuvres (2007), waarin drie tieners, die op synchroonzwemmen — een soort waterballet — zitten, verstrikt raken in hun gevoelens van seksuele verwarring en jaloezie. De kijker, die in de ongemakkelijke positie van voyeur is gemanoeuvreerd, ziet geen vrolijke flirtpartij in het water, maar een pijnlijk coming of age-drama.

Control freak
Het woord zwembadfilm is nogal ruim, want het omvat twee soorten zwembaden: openbare en privé. Het verschil doet er toe, omdat privézwembaden in films vaak worden ingezet als middel om decadentie en geestelijke leegheid te laten zien. Zoals in Bruno Dumonts twentynine palms (2003), waarin een zwervend jong stel een zwembad ‘kraakt’ bij een villa. Ze hebben zulke liefdeloze seks in het water, dat de kijker meteen weet dat het met hen niet goed zal aflopen. Dat Rolling Stones-gitarist Brian Jones in 1969 onder invloed van drugs in zijn eigen zwembad verdronk, is in het licht van deze decadentie even tragisch als ironisch. Stephen Woolley portretteert in zijn speelfilm stoned (2005) Jones’ Werdegang met een mengeling van voyeuristische sensatiezucht en serieuze interesse in de sixties. Privézwembaden zijn ook een geschikt middel om klassenverschillen mee uit te drukken, want wie maakt het zwembad schoon? Inderdaad: daar hebben de bezitters mannetjes voor, zoals de keurige Marcel in swimming pool, die niet door heeft dat hij voor haaien werkt.

Decadentie
Nog even terug naar de Freudiaanse dromenuitleg. Dromen over een zwembad, waarin het water in een geconstrueerde ruimte zit, kan duiden op emotionele geslotenheid, zegt de eerder genoemde dromensite. Een geconstrueerde ruimte met water: is dat niet de definitie van zwembad? Toch doet de combinatie zwembad en emotionele geslotenheid wel een belletje rinkelen: dogtooth (Yorgos Lanthimos, 2009), waarin ouders hun drie volwassen kinderen uit angst voor de buitenwereld al van jongs af aan in hun villa en tuin opgesloten houden, is het ultieme voorbeeld van decadentie, angst en emotionele repressie. De kinderen hebben een volledig gestoord beeld van de wereld. Ze denken dat papieren vliegtuigjes die hun vader in de tuin heeft gegooid neergestorte vliegtuigen zijn. En dat de vis die hun vader heeft meegenomen zomaar uit het niets in het zwembad is gekomen.
Wie vader zich stijf in het zwembad ziet bewegen, ziet een pathologisch angstige control freak. Hoog tijd dat hij onderwater leert zwemmen, want dat staat volgens droomduiders ‘voor de behoefte en bereidheid om zichzelf bewust te maken van onbewust materiaal’.
Veel zwemplezier deze zomer.

P.S. Het jongetje in Haanstra’s de stem van het water overwon zijn angst en leerde zwemmen.

Jos van der Burg