Boeken: Cult Epics

Lak aan goede smaak

Driller Killer

Cinefielen die zijn opgegroeid met internet, dvd en blu-ray kunnen het zich wellicht moeilijk voorstellen, maar er was een tijd waarin je als liefhebber van cultfilms en obscure exotische werkjes moeilijk aan je gerief kon komen. Er waren bar weinig zalen waar de bizarre films draaiden die alleen in naslagwerken als Michael Weldons The Psychotronic Encyclopedia of Film of Kim Newmans Nightmare Movies werden besproken. Films waar de gevestigde filmkritiek geen spaan van heel liet, maar die door een mondiale schare van obsessievelingen werden aanbeden.

Aan het begin van de jaren negentig zocht de ware freak zijn toevlucht tot video. Zo ruilde ondergetekende originele VHS-tapes en kopieën met gelijkgestemden uit Engeland en Italië. Met enige gêne geef ik toe een vreugdesprong te hebben gemaakt toen eindelijk die lang gezochte film per post binnenkwam: Riccardo Freda’s extreem obscure griezelaar Trágica ceremonia en Villa Alexander (1972). Weliswaar een bijna onkijkbare negende generatie videokopie uit Venezuela, maar dat maakte de euforie er niet minder op.

Destijds viste cultfanaat Nico Bruinsma in dezelfde vijver. Met één verschil: hij wilde niet alleen de films graag zien, als het kon wilde deze gewiekste verkoper er ook wat aan verdienen. Bruinsma begon met een bescheiden VHS-collectie in filmwinkel Cine Qua Non in de Amsterdamse Staalstraat. Dat bleek zo succesvol dat hij niet ver daarvandaan aan de Amstel de al snel legendarische Cult Videotheek begon. De winkel werd een begrip in Nederland, maar ook ver daarbuiten, omdat de zaak veel moeilijk vindbare films te koop aanbood. Als ultieme publiciteitsstunt werd bekend dat niemand minder dan Quentin Tarantino er een vaste klant was. En naar verluidt niet de moeite nam een gehuurde (en zeldzame) Hongkong-videotape terug te brengen, maar dat terzijde.

Vrolijke anarchie
Bruinsma richtte vervolgens het videolabel Cult Epics op, dat de erotische films van Bettie Page en beruchte titels als Henry, Portrait of a Serial Killer met veel succes uitbracht. De ondernemer verhuisde naar de Verenigde Staten, van waaruit hij zelf korte films als Pig ging maken en zijn bedrijf op indrukwekkende wijze uitbouwde: de teller staat inmiddels op 148 uitgaven.

Cult Epics (ondertitel: Comprehensive Guide to Cult Cinema) is een beetje een veredelde reclame voor het bedrijf van Bruinsma, die zich sinds zijn oversteek Nico B. laat noemen. Het boek bevat namelijk vele al eerder gepubliceerde recensies van films die door Cult Epics zijn uitgebracht, inclusief lange analyses van de beeldkwaliteit en extra’s van de schijven in kwestie. Die stukken zijn niet allemaal even interessant, ook al worden films als het extreem bizarre Death Bed: The Bed that Eats (1977) en het nog steeds zeer verontrustende Tras el cristal (1983) op boeiende wijze beschreven. Ook is een groot gedeelte ingeruimd voor erotische films, oud en nieuw, soft en hard — een subgenre waar zelfs niet elke cultliefhebber warm voor loopt.

Veel interessanter wordt het wanneer compromisloze regisseurs als Gerard Kargl (Angst), Abel Ferrara (Driller Killer), Tinto Brass (Caligula), Walerian Borowczyk (La bête) en Radley Metzger (The Lickerish Quartet) in lange artikelen, inclusief sterke interviews, aan bod komen. Hun soms vrolijke anarchie en lak aan zogenaamd goede smaak zien we ook terug in het uitgebreide interview met de wat onderschatte Brass, die enkele sappige anekdotes oplepelt en daarbij niets en niemand spaart, inclusief zichzelf. In zulke stukken komen deze regisseurs goed tot hun recht, en dat is de grootste verdienste van dit boek. Want zelfs de grootste fanatici zullen moet toegeven: het is soms veel leuker om iets over cultfilms te lezen dan ze daadwerkelijk te zien.

Cult Epics — Comprehensive Guide to Cult Cinema | Redactie Nico B. | Cult Epics, 2018 | 257 pagina’s, €50,00

Geschreven door Mike Lebbing