1917

Intense tocht door niemandsland

Een hachelijke missie van twee jonge soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt door Sam Mendes getoond alsof de film bestaat uit één lang aangehouden shot. Dat leidt meer af dan het oplevert.

 

“Age before beauty”, grapt een jonge soldaat naar zijn maar net iets minder piepjonge kameraad. En dan gaan de twee over the top, in de oorspronkelijke betekenis van die uitdrukking. Die ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog toen soldaten over de wallen van hun loopgraven naar het strijdveld klommen, een vrijwel zekere dood tegemoet.

Sam Mendes’ 1917 is opgedragen aan de grootvader van de regisseur, die zelf in de Grote Oorlog vocht. De film voert ons mee naar het dieptepunt van die strijd. Om precies te zijn: naar 6 april 1917. Dit verhaal had zich op ook op om het even welke andere dag van dat jaar had kunnen afspelen, aangezien er maandenlang vrijwel geen beweging zat in de frontlinies van de strijd. Toch is die datum zeker niet willekeurig: het is de dag dat de Verenigde Staten zich officieel in de Eerste Wereldoorlog mengden, door de oorlog te verklaren aan Duitsland. Het was, zo weten we nu, het begin van het einde van de oorlog.

Maar die grotere geopolitieke krachten ontvouwen zich ver weg van Blake (Dean-Charles Chapman) en Schofield (George MacKay), de twee jonge soldaten die we in 1917 volgen op een hachelijke missie. Ze krijgen orders het niemandsland tussen de loopgraven en een flink stuk vijandig gebied te doorkruisen, om een simpel bevel over te brengen: een geplande aanval moet worden geannuleerd, aangezien nieuwe informatie wijst op een Duitse valstrik. Onder de honderden Britse soldatenlevens die op het spel staan als de twee hun missie niet op tijd volbrengen, is ook dat van Blake’s oudere broer.

Dat we deze twee soldaten ‘volgen’ mag u letterlijk nemen: Mendes en de gevierde cameraman Roger Deakins bouwden de film op alsof het één onafgebroken shot is. Het is een techniek die de laatste jaren in zwang raakte, ongetwijfeld vergemakkelijkt door vooruitgang in het digitale filmen. Schijnbare single-shot-films als Gravity (Alfonso Cuarón, 2013) en Birdman (Alejandro G. Iñárritu, 2014) gebruikten de ‘oner’ om ons intiem deelgenoot te maken van de gemoedstoestand van hun hoofdpersonages – ademloze paniek in het eerste geval, verknipte paranoia in het tweede.

Mendes en Deakins beogen er ongetwijfeld mee om de chaos en intensiteit van de loopgravenoorlog extra aan te zetten. Dat werkt bij vlagen – de zwaarte van het moment dat Blake en Schofield via een wankel laddertje het kapotgeschoten niemandsland betreden, is intens invoelbaar. En meestercameraman Deakins is ook hier weer goed voor momenten van volstrekt unieke filmische schoonheid, zoals een bloedstollende scène waarin Schofield bij nacht de ruïnes van een kapotgeschoten stadje doorkruist en sluipschutters hem onder vuur nemen terwijl hoog in de lucht oogverblindende fakkels voorbijschieten.

Maar uiteindelijk schiet de single-shot-gimmick hier zijn doel voorbij. De aanpak wringt met de verdichting in tijd en ruimte die noodzakelijk is voor dit verhaal, dat ruim 24 uur en vele tientallen kilometers beslaat. Sommige momenten waarop overgangen tussen verschillende opnames moeten worden gemaskeerd, zijn van een afleidende gekunsteldheid. Maar ook als het wél goed gaat, houdt de choreografie van acteurs en camera, hoe indrukwekkend hij ook is, de oorlogsellende juist op afstand.